Federaal regeerakkoord: langer werken voor minder pensioen

 


Het federaal regeerakkoord van de regering De Wever heeft een grote invloed op de pensioenen van wie werkt in de openbare sector. We geven een kort overzicht van de belangrijkste gevolgen.


1. Om het vervroegd pensioen te kunnen opnemen moet je een minimale loopbaanvoorwaarde vervullen (63 jaar met 42 jaar loopbaan, 61/62 jaar met 43 jaar loopbaan, 60 jaar met 44 jaar loopbaan). Een loopbaanjaar zou vanaf 1 januari 2027 enkel meetellen voor het vervroegd pensioen vanaf 6 gewerkte (of gelijkgestelde) maanden i.p.v. 4 maanden nu.

2. Functies in de openbare dienst met een preferentieel tantième verliezen dubbel.

3. De pensioenleeftijden van het rijdend personeel van de NMBS (55 jaar) en de militairen (56 jaar) zullen vanaf 1 januari 2027 jaarlijks met één jaar worden verhoogd.

4. Andere personeelscategorieën die een preferentieel tantième hebben, verliezen ook. De verhogingscoëfficiënt, gekoppeld aan die functies, wordt verlaagd van 1,05 in 2025 naar 1,025 in 2032 en worden enkel nog maar toegekend aan onderwijzers en functies in ‘actieve dienst’. Welke functies hieronder zullen vallen is nog onduidelijk, maar sowieso zullen ambtenaren die deze functies uitoefenen langer moeten werken. Minstens 1 jaar en gemiddeld 2 jaar in vergelijking met de huidige regels.

5. Maar ook de loopbaanbreuk gekoppeld aan deze functies in de pensioenberekening wordt vanaf 1 januari 2027 vervangen door de algemene loopbaanbreuk 1/60e, voor alle jaren gewerkt vanaf 1 januari 2027, waardoor het toekomstig pensioenbedrag zal dalen. Dus niet alleen zullen ambtenaren in deze functies langer moeten werken, voor elk jaar langer zullen ze minder pensioen opbouwen!

6. Daarbij komt ook nog eens het optrekken van de referentiewedde. Dit heeft een impact op de pensioenberekening van ALLE vast benoemde ambtenaren. Die wordt vanaf 1 januari 2027 telkens met 1 jaar verhoogd tot 45 jaar in 2062. Hierdoor zal de gemiddelde wedde in de ambtenarenpensioenberekening dalen en bijgevolg ook het ambtenarenpensioen, ook al heeft men exact evenveel dienstjaren gewerkt. In het vaststellen van de referentiewedde wordt ook enkel rekening gehouden met de jaarwedde gekoppeld aan de weddeschaal van de vast benoemde ambtenaar en niet met het totale loon zoals in het werknemerspensioen (eindejaarspremie, dubbel vakantiegeld enz. zijn daar niet in verrekend).

7. Als je ondanks alles dan toch nog het vervroegd pensioen wil opnemen, zal je vanaf 2026 ook rekening moeten houden met een pensioenmalus. Als je niet aan een strenge loopbaanvoorwaarde voldoet (35 jaar loopbaan/156 effectieve arbeidsprestaties + 7020 effectief gewerkte dagen) dan wordt het pensioenbedrag vermindert met 2 procent per jaar dat je het opneemt voor de wettelijke pensioenleeftijd. Iemand die onder deze voorwaarden op 63 jaar op vervroegd pensioen gaat verliest 8 procent van zijn pensioenbedrag! Vanaf 2030 is dit 4 procent per jaar en vanaf 2040 5 procent per jaar.

8. Ook de reeds gepensioneerde ambtenaren blijven niet gespaard. Pensioenbedragen boven een arbitraire ‘bovengrens van het werknemerspensioen’ (geschat op 3.100 euro bruto per maand) zullen maar beperkt geïndexeerd worden en ook de perequatie (het mechanisme voor welvaartvastheid) wordt afgeschaft.


Laure Desmet