Privatisering thuiszorg Oostende: vertrouwen in minister Somers volledig zoek

 


Vakbonden naar Raad van State tegen beslissing minister Somers


Vooraf


Minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers weigert over te gaan tot de vernietiging van de beslissing van het OCMW Oostende om de thuiszorgdiensten te privatiseren en over te dragen aan de vzw i-mens. Nochtans adviseerde het Agentschap Binnenlands Bestuur (hierna ABB) - na grondig onderzoek van de klachten van respectievelijk de vakorganisaties en de Vooruit fractie Oostende - de minister:

“Aangezien er geen decretale grondslag aanwezig is voor de overdracht van personeel naar de private sector, het voorliggend dossier in strijd is met de syndicale wetgeving en een afstoting betekent van de dienstverlening op basis van artikel 60, §6 van de OCMW-Wet, concluderen we dat het besluit van 30 augustus 2021 van de raad voor maatschappelijk welzijn van OCMW Oostende onwettig is. We stellen voor dat u beide besluiten vernietigt en u het bestuur en de klagers hiervan op de hoogte brengt.”


Interpellatie


Dat de minister met zijn beslissing diametraal ingaat tegen het advies van zijn administratie en hierbij argumentatie aanhaalt die juridisch helemaal geen steek houdt, wekte wantrouwen. De minister werd hierover dan ook op dinsdag 18 januari in de commissie Binnenlands Bestuur van het Vlaams Parlement op de rooster gelegd.

De minister nam uitgebreid de tijd om in z’n gebruikelijke stijl een pleidooi te houden ter verantwoording van zijn eigenwijze en controversiële beslissing. De minister had het vooral over de vermeende vrijheden waarover hij meent te beschikken om wetten en decreten te ‘interpreteren’. Als jurist ging hij vlotjes voorbij aan het beginsel 'patere legem quam ipse fecisti' (onderwerp u aan de wet, die ge zelf gemaakt hebt), iets wat hij als voogdijminister - verantwoordelijk voor het toezicht op de lokale besturen - als eerste zou moeten onderschrijven …

De interpellanten wezen de minister op het feit dat hij zichzelf verdacht maakt door zijn partijgenoot Bart Tommelein te hulp te schieten door het overrulen van het vernietigingsbesluit van zijn eigen administratie. De toehoorders waren wel onder de indruk over de fantasie van de minister en dichterlijke vrijheden waarvan hij zich bedient maar uiteindelijk zijn er nog wetten en decreten die gerespecteerd moeten worden. Sed lex, dura lex…

Behalve de ongebruikelijke afwijkingen ten aanzien van de wetten en decreten (decreet over het lokaal bestuur, OCMW-wet, syndicaal statuut) permitteert de minister zich ook een vrije interpretatie van voorgaande arresten van de Raad van State, en verschuilt hij zich achter een afsprakenkader administratie-kabinet. Wat hij niet doet, is respect tonen voor de democratie of voor de administratie. Zelfs als de administratie dit dossier voorlegt wegens precedentwaarde of politieke gevoeligheid (quod non, cfr. het ondertussen vernietigde dossier rond het zorgbedrijf Antwerpen), en de minister beslist in eer en geweten dat het advies van de administratie niet gevolgd moet worden, dan is het maar logisch dat het door de minister herwerkte advies ook verwijst naar de motieven om van het advies van de administratie af te wijken. Dit doet de minister niet, hij verwijst zelfs niet naar het advies van het agentschap Binnenlands Bestuur. Hij schrapt enkel de negatieve onderdelen van het advies van de administratie en doet verder alsof zijn neus bloedt. Op deze manier probeert de minister een eerlijk en open debat over de kwestie te vermijden en verhindert de minister dat de democratie haar werk kan doen. Minister Somers verklaart heel fier dat hij als minister slechts één keer heeft afgeweken van het advies van de administratie. Het is toch aangewezen en logisch om in dit geval open kaart te spelen en ook ten aanzien van het bestuur, de klagers en de betrokken personen het eigen juridisch spinsel transparant op tafel te leggen. Door dat niet te doen, heeft de minister aangetoond dat het hier niet gaat over een ministeriële autonomie of bevoegdheid, maar om platte vriendjespolitiek en het afhandelen van de agenda van de eigen partij. Door dat niet te doen geeft de minister toe dat zijn eigen juridisch geknoei niet voor democratische ogen bedoeld was.


Ideologie of inhoud


Los van de bedenkelijke politieke agenda van de Open VLD-minister waarbij afstoting, privatisering en commercialisering van openbare dienstverlening (zie bijvoorbeeld ook het voorstel van “privatiseringsdecreet”) in de hand worden gewerkt, stelt zich hier een meer fundamenteel probleem. Als minister van Binnenlands Bestuur moet Bart Somers erop toezien dat de lokale besturen de wettelijke bepalingen toepassen die het parlement of hijzelf hebben vastgelegd, zoals het decreet over het lokaal bestuur en de verschillende uitvoeringsbesluiten. Hij kan daarbij sanctionerend optreden. Met ABB, dat volledig onder zijn bevoegdheid en verantwoordelijkheid valt, beschikt hij over een sterke administratie die ook het juridisch onderzoek voert naar de wettelijkheid van bepaalde beslissingen.

Het charter politiek-ambtelijke samenwerking, waarnaar de minister graag verwijst ter verdediging van zijn ongebreidelde vrijheid, bestaat inderdaad sinds 2009. Volgende bepaling willen we hieruit verder belichten:

“Bij de voorbereiding van beleidsondersteunende en beleidsuitvoerende voorstellen, stemmen de minister of zijn kabinetschef en de administratie structureel af over de wederzijdse verwachtingen. De administratie werkt vanuit haar beleidsondersteunende of beleidsuitvoerende opdracht mogelijke beleidsopties uit (ontwerpen van beleidsnota’s en beleidsbrieven, begrotingsvoorstellen, ontwerpen van regelgeving, voorstellen voor beleidsinstrumenten, ontwerpbeheersovereenkomsten enzovoort). De administratie houdt daarbij rekening met alle relevante aspecten van de problematiek, zoals de administratieve, de juridische, de maatschappelijke en de technische aspecten. De administratie houdt ook rekening met de elementen in de beleidsdocumenten en de politieke context, maar maakt geen afweging over wat de politiek als rationeel beschouwt. Het kabinet toetst de aspecten aan de politieke rationaliteit, maar het kabinet vermijdt functieoverlapping met de aspecten die de administratie al heeft onderzocht.”



Minister Somers neemt vlotjes een ander standpunt in ten aanzien van aspecten die de administratie al heeft onderzocht (bijvoorbeeld over de al dan niet toepasselijkheid van de Europese Richtlijn, of over de syndicale wetgeving, of nog over de interpretatie van het recente decreet over het lokaal bestuur). Hiermee handelt de minister dus in strijd met het charter over de politiek-ambtelijke samenwerking. De minister vindt het niet nodig om zich hiervoor te verontschuldigen ten aanzien van de administratie of ten aanzien van het parlement.

De manier waarop de minister zich meent te kunnen bedienen van de prerogatieven van zijn ambt maken hem politiek ongeloofwaardig en versterkt hij ook de antipolitieke sentimenten die leven bij de burger.

Het vertrouwen van de vakorganisaties in deze minister is ondertussen helemaal zoek. In deze omstandigheden is het quasi onmogelijk om protocollen af te sluiten waarvan de uitvoering enkel gebaseerd is op het ‘politiek engagement’ van en het vertrouwen in een minister die blijkbaar een loopje neemt met eigen wetten en decreten …


Wordt vervolgd


Aangezien de minister volhardt in boosheid, zullen de vakorganisaties noodgedwongen een verzoek tot vernietiging indienen bij de Raad van State.