Minister Somers versjachert publieke zorg en dienstverlening

 


Primeert het belang van de minister of het belang van de burger?


Het protest van de vakbonden, van het middenveld en van alerte parlementsleden ten aanzien van het zogenaamde privatiseringsdecreet (voorstel van wijziging decreet over het lokaal bestuur, ingediend door enkele parlementsleden in plenaire zitting van 25 november 2020) was zeer succesvol. Het verzet zorgde ervoor dat het wijzigingsdecreet terug in de koelkast werd geplaatst. Pers en academici namen het op voor de publieke zorg en spraken schande over het plan van de Vlaamse Regering om zonder debat privatiseringen door het strot van de Vlaamse bevolking te duwen. Vlaanderen verdient beter.

Nadien kwam er de actie van minister Somers ten aanzien van het privatiseringsdossier Oostende, waarbij hij alle pertinente opmerkingen en het vernietigingsbesluit van de eigen administratie naast zich neerlegde om toch een privatisering toe te staan. Weeral wou men naast de pot pissen en slinks de eigen wetten verkrachten. Dit leidde tot de alom gekende motie van wantrouwen door de vakbonden (zowel van de lokale en regionale besturen als van de diensten van de Vlaamse Overheid) ten aanzien van minister Somers, en bij uitbreiding ten aanzien van de voltallige Vlaamse Regering. Minister Somers werd immers nauwelijks terechtgewezen door zijn collega’s van de meerderheid, en kreeg de opdracht om zelf de plooien glad te strijken.

In zijn eigen vertrouwde politieke stijl deed minister Somers vervolgens het hele gebeuren wat lacherig af als een eenvoudig meningsverschil. Maar er werden ook beloftes gemaakt: er zou in de toekomst ook echt geluisterd worden naar de vakbonden, en er zouden ook meer middelen komen ter toetsing van de wetgeving. Wij, de vakbonden, gaven deze beloftes alle kansen, maar verder dan enkele halfslachtige nota’s zonder inhoud zijn we niet geraakt. Deze minister vindt echt dat hij boven het gewoel van het sociaal overleg staat. De kiezer zou dat bepaald hebben en hem een vrijbrief overhandigd hebben.

Op 1 april 2022 volgde een eerste principiële goedkeuring door de Vlaamse Regering van een voorontwerp van wijzigingsdecreet over het lokaal bestuur. In de samenvatting van dit decreet stond eufemistisch dat de optimalisering van de regels over de verzelfstandigingsen samenwerkingsvormen erin werd opgenomen. Voor een optimalisering zijn ook wij steeds gevonden. Edoch, het is niet minder dan een nieuwe verdoken privatiseringspoging van onze vrienden van de Vlaamse Regering. Dergelijk achterbaks manoeuvre sluit de deur voor enig ander gesprek met de minister en zijn gevolg. Een zoveelste poging om iedereen op het verkeerde been te zetten en de openbare sector uit te verkopen zonder grondig debat.

Artikel 88 van dit decreet wijzigt artikel 514, §2 van het decreet over het lokaal bestuur. Voortaan moet een lokaal bestuur niet langer de noodzaak aantonen om samen te werken met een private partner in het kader van de oprichting van een woonzorgvereniging of op de toetreding tot een woonzorgvennootschap. Alleen de meerwaarde van de samenwerking met de private partner moet nog aangetoond worden naast de meerwaarde van deze samenwerking in een privaatrechtelijke persoon. Geen nood wat betreft deze meerwaarde: de Vlaamse Regering geeft zelf de voorbeelden die voldoende klinken als meerwaarde, namelijk de nabijheid of de complementariteit van de dienstverlening van de private partner volstaan.

Deze wijziging is niet alleen een regelrechte aanval op de eerste artikelen van de organieke OCMW-wet, waarbij het recht op maatschappelijke dienstverlening, de menselijke waardigheid en de aanwezigheid van deze publieke dienstverlening in elk lokaal bestuur gegarandeerd wordt. Het ontneemt tegelijk alle middelen in de strijd tegen privatiseringen en uitverkoop van de zorg. Alweer moeten we vaststellen dat er geen enkel verantwoording wordt gegeven voor deze wijziging. Of toch wel: in de praktijk bleek het immers onmogelijk om die noodzaak afdoende te motiveren, vandaar deze wijziging. Tja …

In gemeenschappelijk vakbondsfront ijveren we opnieuw voor een overheid die voldoende zorg aanbiedt (dit is een plicht). Dergelijke publieke dienstverlening is de enige garantie voor iedere burger op kwaliteit, toegankelijkheid, betaalbaarheid en onafhankelijkheid. We vragen ons bezorgd af welke vrienden minister Somers en zijn collega-ministers bedienen. Het is wel duidelijk dat ze niet bezig zijn met de maatschappelijke belangen. De bevolking is geen vragende partij voor een zorg waarbij winsten, op de kap van de zorgbehoevenden, worden afgeroomd. De vakbonden zullen zich hiertegen blijvend verzetten.

O ja, een andere aanpassing betreft de samenvoeging van gemeenten en de gelijktijdige oprichting van districten. Naar verluidt zou deze wijziging ingegeven zijn door een burgemeester van een centrumstad, die een kleiner lokaal bestuur uit de buurt moest overtuigen tot fusie, en daarom maar gooide met districtspostjes.

Onze motie van wantrouwen was gericht tegen minister Somers en de Vlaamse Regering. We staan hierin niet alleen, ook onze collega’s van de diensten van de Vlaamse Overheid botsen op dezelfde problemen. Als er nog twijfels waren of minister Somers en zijn kompanen eventueel vertrouwen verdienden, dan zijn deze nu weggenomen. Quod erat demonstrandum …

 

Willy Van Den Berge (ACOD LRB), Christoph Vandenbulcke (ACV openbare diensten), Christel Demerlier (VSOA LRB)