Tussen mobilisatie en meldingsplicht: wat de spoorstakingen duidelijk maakten
Sinds 2017 verplicht de federale wet zowel NMBS als Infrabel om bij een staking een systeem van gegarandeerde dienstverlening op te zetten. Werknemers in essentiële functies moeten 72 uur op voorhand aangeven of ze al dan niet zullen deelnemen aan de staking. Met die informatie stelt het bedrijf vervolgens een minimaal vervoersplan op. Die verplichting botste van meet af aan op weerstand bij het spoor. Want hoewel iedereen het recht behoudt om te staken, creëert de wet een voorafgaande meldingsplicht die een aantasting vormt van het fundamentele stakingsrecht.
ACOD Spoor verzette zich bij de invoering al tegen de wet en trok destijds zelfs naar het Grondwettelijk Hof, helaas zonder succes. Sinds de eerste toepassing in juni 2018 volgen we de uitvoering nauwgezet op. Waar nodig werden misbruiken gemeld aan NSA Rail Belgium, de nationale veiligheidsautoriteit. Onder meer het inzetten van niet-gecertificeerd personeel in seinzalen of onregelmatige prestaties kwamen daarbij aan het licht. Een eerdere audit bevestigde dat die problemen reëel waren, daarom roepen we iedereen op onregelmatigheden te melden via de lokale militanten.
Staking van 23 tot 26 november: breed gedragen actie
Voor de stakingsperiode die liep van zondag 23 november om 22 uur tot woensdag 26 november om 22 uur, dienden vijf spoororganisaties gezamenlijk een stakingsaanzegging in: ACOD Spoor, ACV Transcom, OVS, VSOA en ASTB. De staking gold voor het volledige spoorwegpersoneel.
De inzet was groot. De maatregelen inzake de pensioenen treffen iedereen bij het spoor. Bijvoorbeeld: een verkeersleider niveau 2 of 3 die in 2010 is begonnen, dreigt tot 500 euro bruto pensioen per maand te verliezen. Over een pensioenperiode van twintig jaar loopt dat op tot een verlies van zowat 120.000 euro.
Daarnaast kondigde minister van Mobiliteit Jean-Luc Crucke plannen aan om tegen 2028 geen statutaire aanwervingen meer te doen. Dat is een rode lijn voor het spoor: statutaire tewerkstelling is geen privilege, maar een noodzakelijke garantie voor expertise, veiligheid, onafhankelijkheid en de aantrekkelijkheid van het beroep.
De praktijk in de seinzalen
De directie probeerde de impact van de staking te beperken door personeel in te zetten dat normaal niet in seinzalen werkt. Maar zoals eerdere acties aantoonden, stonden bepaalde seinzalen tijdens stakingsdagen volledig of gedeeltelijk stil.
Het effect van solidariteit binnen de seinzalen bleek telkens duidelijk: als de meerderheid van het personeel staakt, valt de seinzaal stil en komt een groot deel van het treinverkeer tot stilstand. Zelfs wanneer dat niet het geval is, blijft een hoog aantal stakers een krachtig signaal aan directie en regering. De pool van gecertificeerde vervangers is immers beperkt.
Belangrijk: niet enkel de seinzalen, rijdend personeel of ander operationeel personeel dat rechtstreeks betrokken is bij het treinverkeer bepaalden de impact. Ook personeelscategorieën zonder directe invloed op de treinritten namen massaal deel, als uiting van protest tegen de pensioenmaatregelen en de geplande afbouw van het statuut.
Een strijd breder dan het spoor
De spoorstaking vormde een schakel en was de locomotief in een week van brede syndicale mobilisatie.
- Op 14 oktober trokken 140.000 mensen door de straten van Brussel.
- Op 24 november legde het openbaar vervoer het werk neer.
- Op 25 november volgden de openbare diensten.
- Op 26 november vond een algemene staking plaats in zowel de publieke als de private sector.
Het signaal was duidelijk: grote delen van de werkende bevolking verwierpen de aangekondigde hervormingen.
De balans
Terugkijkend op deze actie- en stakingsdagen blijft één conclusie overeind: het spoorwegpersoneel behoudt, ondanks de beperkingen van de gegarandeerde dienstverlening, een krachtige collectieve stem wanneer er solidair gereageerd wordt.