Toekomstplan Kinderopvang: naar een universele basisvoorziening

 


De kinderopvang wordt al decennia stiefmoederlijk behandeld door de Vlaamse overheid. De sector kampt dan ook met enorme problemen. Tegen de achtergrond van enkele dramatische en helaas ook fatale gebeurtenissen ging in november 2022 de Toekomstgroep Kinderopvang van start. Hoe staat het ermee?


Vertegenwoordigers van vakbonden, werkgeversorganisaties, gebruikersorganisaties en experten gingen met elkaar in overleg om een nieuwe koers voor de kinderopvang uit te zetten. Op 14 maart stelden de leden van de Toekomstgroep het resultaat van hun werk voor: een Toekomstplan voor de Vlaamse kinderopvang. ACOD LRB verleende haar kritische maar constructieve medewerking aan de Toekomstgroep en ondertekende ook het Toekomstplan.


Kinderopvang vanuit socialistisch perspectief


Als socialistische vakbond hebben wij onze tussenkomsten in de Toekomstgroep laten leiden door een aantal principes. Zo is het voor ons een evidentie dat een kwaliteitsvolle dienstverlening alleen maar mogelijk is met kwaliteitsvolle loon- en arbeidvoorwaarden voor het personeel. Bovendien moet de kinderopvang op een democratische, collectieve en solidaire manier gefinancierd worden. Enkel op die manier kan de kinderopvang toegankelijk en betaalbaar zijn voor iedereen die hier nood aan heeft. Lokale besturen dienen daarom hun actorrol ten volle te benutten door zelf werk te maken van openbare opvangvoorzieningen. In onze visie is er uiteraard geen plaats voor privatisering en commercialisering. Alles van waarde gaat verloren als we de zorg voor onze kleinsten uit handen geven aan het winstbejag en de rentenierslogica van commerciële en financiële spelers.

In menig opzicht spoorden onze eigen principes wonderwel met de uitgangspunten van de Toekomstgroep. We willen een kwaliteitsvolle, toegankelijke, duurzame en leefbare kinderopvang voor elk gezin realiseren. De kinderopvang moet daarom uitgroeien tot een echte basisvoorziening naar analogie met het onderwijs. In dit verband wordt vermelding gemaakt van een recht op kinderopvang, wat vandaag al bestaat in landen zoals Zweden, Noorwegen, Denemarken of Duitsland. In landen die inzetten op dit recht maakt ongeveer 80 procent van de kinderen tot 3 jaar gebruik van de kinderopvang. Toegepast op Vlaanderen en Brussel zou dit betekenen dat het huidige aanbod door middel van een tienjarenplan tegen 2034 moet aangroeien met 29.000 plaatsen. De Toekomstgroep stelt voor het aanbod stapsgewijs en planmatig uit te breiden en hierbij rekening te houden met demografische indicatoren, sociaaleconomische indicatoren, de lokale nood en de huidige ongelijke geografische spreiding.


De kracht van het middenveld


Als een samenleving de democratische keuze maakt voor de installatie van dit recht, dan is het aan de overheid en de lokale besturen om te garanderen dat de burgers dit recht ook kunnen uitoefenen. Op vraag van ACOD LRB en ACV Openbare Diensten werd dit principe ingeschreven in het Toekomstplan. Het gaat over een publieke verantwoordelijkheid die alleen door de overheid kan vervuld worden. Alleen de overheid beschikt in principe over de democratische legitimiteit om de nodige stappen te zetten. We kunnen de beslissingen over de programmatie van nieuwe plaatsen niet overlaten aan bedrijven en andere markt(actoren) omdat zij als private spelers niet ageren vanuit het algemeen belang.

In een democratie die naam waardig is het weliswaar aan de overheid om in te zetten op publiek debat en overleg. Het is aan het middenveld om die ruimte maximaal op te eisen. De Toekomstgroep heeft zich uitstekend van die taak gekweten. In het Toekomstplan staan aanbevelingen die rechtstreeks ingaan tegen het recente beleid van de Vlaamse regering. Zo vragen de leden van de Toekomstgroep om de nieuwe voorrangregels zo snel mogelijk terug te draaien. De nieuwe voorrangsregels ondergraven de sociale functie van de kinderopvang door slechts in 10 procent van de plaatsen te voorzien voor gezinnen in armoede en precaire levenssituaties.


Regie- en actorrol van lokale besturen


Recht op kinderopvang wil in de praktijk zeggen dat we ook moeten streven naar een kinderopvangaanbod in kwetsbare wijken met lagere inkomens en hogere werkloosheid. Lokale besturen spelen een cruciale rol om die sociale dekkingsgraad te realiseren. Gezien de regierol van lokale besturen zullen budget en nieuwe plaatsen blijvend toegekend worden op het gemeenteniveau. Het is een goede zaak dat het Toekomstplan veel aandacht schenkt aan wat lokale besturen kunnen bijdragen aan de sociale functie van de kinderopvang. ACOD LRB en de collega’s van de andere vakbonden wilden echter de verantwoordelijkheid van lokale besturen niet beperken tot de regierol met betrekking tot het lokale aanbod.

In het Toekomstplan is daarom opgenomen dat lokale besturen naast de regierol ook een actorrol vervullen en dus zelf als organisator van crèches kunnen instaan voor het aanbod. Voor de realisatie van een tienjarenplan zal het nodig zijn dat nog meer lokale besturen in Vlaanderen die actorrol vervullen. In dit verband kan intergemeentelijke samenwerking een hefboom zijn voor kleinere gemeenten om samen een openbaar aanbod te creëren, bijvoorbeeld in het kader van een welzijnsvereniging. Naast dit element stipt het Toekomstplan ook aan dat lokale besturen zo vlug mogelijk moeten kunnen rekenen op subsidiëring van de Vlaamse overheid wanneer zij met eigen middelen extra opvangplaatsen financieren.


Geen privatisering en commercialisering


Wat we zeker niet willen in de kinderopvang zijn sale & lease-back-constructies zoals deze die helaas bestaan in de commerciële ouderenzorg en die de Vlaamse regering met het privatiseringsdecreet door het strot van de openbare welzijnsverenigingen wilde duwen. De middelen voor de kinderopvang dienen niet om de winsten van achterliggende vennootschappen en hun aandeelhouders te spekken. Daarom is het goed dat het Toekomstplan adviseert om te voorzien in waarborgen opdat infrastructuursubsidies niet naar vastgoedvennootschappen worden versluisd. Het kan niet de bedoeling zijn dat publieke middelen gebruikt worden om het patrimonium van de FIRE-sectoren (Finance, Insurance, Real Estate) te subsidiëren. Infrastructuurprojecten die (mee) worden gefinancierd door de overheid mogen volgens de Toekomstgroep niet zomaar aan derden worden verkocht of overgedragen.

De Toekomstgroep had een vette kluif aan het vraagstuk over de cofinanciering van opvangplaatsen, dus met andere middelen dan de subsidies die de overheid verschaft. Op aansturen van Voka had de Vlaamse regering eind vorig jaar al beslist enkele proeftuinen op te zetten voor bedrijfsfinanciering. Concreet zou een bedrijf voor zijn werknemers een opvangplaats in een bestaande opvangvoorziening kunnen reserveren, mits het een deel van de kosten voor die plaats voor zijn rekening neemt. De opvangvoorziening krijgt dus naast de basissubsidie van de overheid ook een financiële injectie van het bedrijf. De Vlaamse regering besliste eerder ook al die basissubsidie substantieel te verhogen zodat een bedrijf minder eigen middelen zou moeten injecteren.


Voor iedereen


In de modellen van bedrijfsfinanciering worden publieke middelen dus gebruikt als hefboom om private financiering aan te trekken en het voor bedrijven goedkoper te maken om een opvangplaats te realiseren voor hun werknemers. Vooral grotere bedrijven uit economisch sterkere sectoren zouden hiervan de vruchten kunnen plukken. Bedrijven met minder middelen zouden hiervan minder kunnen profiteren. Bijgevolg krijg je hierdoor ook een ongelijkheid tussen werknemers omdat niet iedereen het geluk heeft te werken voor een bedrijf dat opvang aanbiedt. Werklozen vallen al helemaal uit de boot.

Het is volgens ACOD LRB aan de overheid om het recht op kinderopvang voor iedereen te garanderen, overigens ook voor de kinderen van ouders die werkzoekend zijn. Door de deur open te zetten voor bedrijfsfinanciering doet de Vlaamse overheid echter het tegenovergestelde. Zij creëert geen rechten, maar publiek gesubsidieerde privileges voor enkelen. Bovendien zet je met bedrijfsfinanciering de deur verder open voor commerciële multinationals die zich vandaag al toeleggen op de uitbouw en het beheer van bedrijfscrèches.

Binnen de Toekomstgroep was er dan ook geen draagvlak om bedrijfsfinanciering op te nemen in het Toekomstplan. Want de creatie van voorrechten zou haaks staan op het startprincipe van de Toekomstwerf, namelijk de kinderopvang omvormen tot een universele basisvoorziening. Het is een goede zaak dat er via de Toekomstwerf geen legitimiteit werd gegeven aan de commercialisering van de kinderopvang. Op dit punt hebben vakbonden en andere middenveldorganisaties hun slag thuisgehaald.


De kracht van de werkvloer


Een kwaliteitsvolle kinderopvang in de vorm van een universele basisvoorziening vereist in de eerste plaats goed geschoolde en gemotiveerde medewerkers. Vanuit syndicaal oogpunt is dit de belangrijkste boodschap van het Toekomstplan. We moeten inzetten op correcte arbeidsvoorwaarden en motiverende opleidings- en loopbaanmogelijkheden voor alle medewerkers. Een divers beroepenveld met doorgroeimogelijkheden moet ertoe bijdragen dat mensen kiezen om een carrière te starten en uit te bouwen in de sector. De prioriteit moet uiteraard gaan naar de aanwerving in functies die op de werkvloer het verschil maken. In functie daarvan stelt de Toekomstgroep dat we verder moeten investeren in de verlaging van de begeleidersratio naar vijf aanwezige kinderen per begeleider en werk moeten maken van zogenaamde kind-vrije uren: tijd voor (team)overleg met collega’s, intervisie en reflectie, overleg met de ouders, overleg met externe partners waarmee wordt samengewerkt voor specifieke ondersteuning van kinderen en hun gezinnen.

Wij hebben steevast het belang van een geïntegreerde samenwerking tussen de verschillende medewerkers benadrukt. Ook dit principe is opgenomen in de slottekst. Het pedagogische beleid mag niet boven het hoofd van kinderbegeleiders uitgetekend worden door directeurs en pedagogische coaches. Kinderbegeleiders hebben de expertise en de ervaring om een fundamentele bijdrage te leveren tot de uitbouw van het pedagogische beleid. Voor de erkenning en waardering van het beroep van kinderbegeleider is het noodzakelijk die expertise en ervaringen maximaal te valoriseren. Tegelijkertijd moet de sector ook inzetten op educatieve medewerkers die samen met de kinderbegeleiders instaan voor de pedagogische kwaliteit, referent zijn voor kinderen met specifieke zorgnoden en kortom van goudwaarde zijn om de sociale functie van de kinderopvang te realiseren.


Besluit


Dit ‘Toekomstplan voor de Vlaamse kinderopvang’ bevat academisch onderbouwde hefbomen en instrumenten voor een hervorming van de kinderopvang op middellange en lange termijn. Het middenveld engageerde zich om te zoeken naar oplossingen voor de vele problemen die zich stellen. ACOD LRB onderschrijft met name de ambitie om de kinderopvang uit te bouwen tot een universele basisvoorziening – of zoals wij het liever noemen, een openbare dienst – voor alle gezinnen met jonge kinderen. Het is nu aan de volgende Vlaamse regering om hiervan werk te maken. Als ondertekenaar van het Toekomstplan zal ACOD LRB daar steeds over waken.

 

Gert Vlasselaer, Dries Goedertier

 

 


Documenten
1920x620-LRBB.jpg