NVAO: tien jaar Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie

 

Eind januari werd tijdens een congres in Brussel tien jaar Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) onder de aandacht gebracht met een terugblik én een vooruitblik.

Het Nederlandse en Vlaamse accreditatiestelsel vloeide voort uit de afspraken die de Europese ministers van Onderwijs in 1999 in Bologna maakten om in het hoger onderwijs de bachelor- en masterstructuur in te voeren. In 2003 werd de NVAO door een verdrag tussen Nederland en Vlaanderen opgericht. De onderwijsaccreditatie werd gedefinieerd als het verlenen van een keurmerk dat aangeeft dat een opleiding in het hoger onderwijs voldoet aan bepaalde maatstaven. Deze minimale kwaliteits- en niveauvereisten zijn door de NVAO vastgelegd in het desbetreffende accreditatiekader.

Instellingsreview

Inmiddels zijn we tien jaar verder en is het systeem al enkele malen aangepast. Op 19 december 2014 heeft de Vlaamse regering een voorontwerp van decreet principieel goedgekeurd. Het systeem van de opleidingsvisitaties wordt gewijzigd en er wordt in de externe kwaliteitszorg een nieuw element geïntroduceerd: de instellingsreview. De uiteindelijke stemming in het Vlaams Parlement wordt verwacht in mei of juni 2015.

Eigen verantwoordelijkheid

Tijdens het congres ging NVAO-vicevoorzitter Ann Demeulemeester hier dieper op in. Ze stelde dat intussen alle opleidingen meerdere keren gevisiteerd en geaccrediteerd zijn. Het belangrijkste argument voor de hervorming is volgens haar dat we de verantwoordelijkheid voor kwaliteitsvol onderwijs op de juiste plek moeten leggen. Ze noemt de invoering van de instellingsreview een logische stap in het proces van kwaliteitszorg. In de beginjaren moest kwaliteitszorg nog ontwikkeld worden en gebeurde dit best van onderuit, namelijk op opleidingsniveau.
Voor de vicevoorzitter is de volgende stap dus de instellingstoets en instellingsreview. Om tot deze stap te komen, vergt dit een grote verschuiving in het denken van de stakeholders. Het is wat men noemt een keuze voor subsidiariteit. De verantwoordelijkheid voor kwaliteit én de verantwoording van kwaliteit wordt bij de instellingen en hun stakeholders gelegd en niet bij de overheid of het stelsel.

Pilootprojecten

De instellingsreview schept in Vlaanderen grote verwachtingen. Het opschorten van de opleidingsaccreditatie roept natuurlijk ook vragen op. Om de overgang naar instellingsreview mogelijk te maken, worden pilots (zeg maar proeftuinen) opgezet. De universiteiten en hogescholen die daarvoor kiezen, krijgen de ruimte om de regie van de kwaliteitszorg in handen te nemen. Zij worden ook vrijgesteld van opleidingsvisitaties met het oog op accreditatie. Na de overgangsfase volgt in 2017-2018 een evaluatie, zoals die al in de codex hoger onderwijs is opgenomen.

Keuzevrijheid

Inmiddels heeft de Raad Hoger Onderwijs van de Vlor zijn advies ter zake gegeven. De Vlor is tevreden over de vereenvoudiging die het nieuwe systeem inhoudt. De combinatie van een instellingsreview met een opleidingsbeoordeling bleek immers een zware werkbelasting. De raad vindt het ook positief dat de instelling zelf kan kiezen om al dan niet in het nieuwe systeem te stappen.
De Vlor gaat er tevens vanuit dat instellingen de borging van de kwaliteit van de opleidingen doen in overleg met de stakeholders (studenten, personeel, deskundigen en middenveld). ACOD Onderwijs deelt de mening van de Vlor: men moet er van nabij op toezien dat de wijzigingen effectief leiden tot een beperking van de planlast en een vermindering van de financiële belasting.

hugo.deckers@acod.be