NMBS: treinbesturing interval (ARPS 541)
We zaten opnieuw samen met de NMBS-directie B-TO over de toepassing van de aangepaste ARPS 541 (dienst- en rusttijden) en de impact op de reeksen. We wierpen tevens de discussie op m.b.t. het interval tussen een rijdende prestatie en een dag opleiding.
Er werd ons schriftelijk bevestigd dat voor het interval tussen de opleiding en een rijdende prestatie bundel 541 van toepassing is. ARPS 541, Hoofdstuk VI, Titel I, artikel 80 beschrijft dit: “De tussenpoos tussen twee opeenvolgende arbeidsdagen moet een onafgebroken dienstvrije periode omvatten van ten minste 14 uren in de standplaats van het personeelslid en van ten minste 8 uren buiten de standplaats (overnachting), onverminderd de bepalingen opgenomen in §§ 50,51 en 52 van hoofdstuk IV.” Dus van een opleiding naar een rijdende prestatie is het interval steeds minimaal 14 uren.
Wat betreft het interval als je van een rijdende prestatie naar een opleiding gaat, loopt de discussie nog. Wij zijn ervan overtuigd dat rijdend personeel dat een dag opleiding volgt voor rijdend personeel ook dan rijdend personeel blijft.
De directie ziet dit anders: zij is van mening dat er moet worden voorzien in een minimuminterval van 11 uren tussen de rijdende prestatie en de verplichte opleiding. Nochtans voorziet ARPS 541 bijvoorbeeld voor sedentair personeel steeds minimaal 12 uur tussenpoos, waarom zou dit dan voor rijdend personeel minder mogen zijn?
Wij zullen dit opnieuw agenderen en de strikte toepassing van ARPS 541 opeisen. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Tony Fonteyne