Getuigenissen: werken in coronatijden - sector LRB

 

Eric (spoedverpleegkundige)
“Ik hoop dat we er gelauwerd uitkomen. Met respect voor elkaar en voor alle openbare diensten.”


“Vooraleer de pandemie uitbrak las ik het boek “De mensen deugen” van Rutger Bregman. Hij schrijft dat bij grote gebeurtenissen zoals oorlog, natuurrampen, pandemie… de mensheid elkaar zal steunen, helpen en vertrouwen met alle middelen. Ik heb dit mogen ervaren in mijn instelling, waar ik al 35 jaar als spoedverpleegkundige werk in een openbaar ziekenhuis. Vrij vroeg werd de ernst ingezien en in no-time werden de protocollen en uitrol uitgevoerd over geheel het ziekenhuis. De professionele en enthousiaste instelling, gaande van poetsvrouw tot algemeen directeur, was hartverwarmend. Let wel, er is menig traantje gevloeid en gevloekt als het niet mee zat. Veel lof aan ons vanwege de plaatselijke bevolking en handelaars met kleine en grote attenties. Dank u daarvoor, dit doet deugd!

Maar wat na de pandemie, als de strijd is gestreden? Wie gaat er voor de zorgmedewerkers zijn? Hoe gaan zij uit deze rampspoed komen, psychisch en fysiek? Ik hoop dat we er gelauwerd uitkomen. Met respect voor elkaar en voor alle openbare diensten. Aan alle politici die nu enthousiast staan te applaudisseren voor de hulpverleners: zorgmedewerkers deugen! Beseffen jullie dat ons bobijntje al lang af is? De besparingen in de zorgsector moeten nu stoppen. Wie van u heeft de durf en het politiek fatsoen om ons te erkennen als zwaar beroep of laat u ons weer in de kou staan?”

 

Danny (dierenoverlast-beheerder)
“We springen in voor andere diensten.”


“Door de coronacrisis zijn sommige van onze taken stopgezet. Aangereden katten of andere verkeersslachtoffers halen we nog op. Ook ontsmettingen zijn nu heel belangrijk. Maar bijvoorbeeld duiven vangen we niet meer. Door de weggevallen taken springen we in voor andere diensten. Collega’s brengen mondmaskers rond. Zelf heb ik me opgegeven om bedden te monteren voor de daklozenopvang.

Bij het werk houden we zoveel mogelijk afstand en volgen we de algemene maatregelen op. Gebruiken we een gemeenschappelijke auto, dan ontsmetten we altijd het stuur en de cabine. Zo blijft het veilig.”

 

Dirk (verpleger-brandweerman)
“Het is beangstigend te ervaren dat fabrikanten en verkopers woekerprijzen vragen aan de hulpdiensten. Dezelfde die hen zullen moeten helpen als ze ooit zelf hulp nodig hebben.”


“Als verpleger-brandweerman word ik jaar in jaar uit geconfronteerd met vaak extreme situaties. Deze crisis is daarop geen uitzondering. Ook tijdens de gewone uitoefening van onze baan worden we blootgesteld aan situaties die extreem en niet alleen gevaarlijk zijn voor onszelf. We worden geconfronteerd met bloed brakende, HIV-positieve slachtoffers, dragers van de meest immune microben en ook met hopeloze mensen die een zelfmoordpoging ondernemen (soms in de meest dramatische omstandigheden - verhangingen, sprong van hoogte, spoorlopen…), zware verkeersongevallen, verbrande kinderen en/of volwassenen, plots overlijden…. De lijst is lang. We zijn vaak voorbereid op het ergste.

Deze crisis is niet anders. Wel schrikken, is te moeten ervaren dat onze bevoegde overheid blijkbaar bespaard heeft op persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s). Deze PBM’s hebben we meestal vrij vlot ter beschikking, waardoor we met een relatief veilig gevoel de gevaarlijke situaties durven aangaan. Het ontbreken van deze PBM’s zorgen nu voor problemen, spanningen en zorgen. In het verleden hadden we de vogelgriep die ervoor gezorgd had dat onze dienst, onder impuls van onze vorige commandant (ere wie ere toekomt) een stock PBM’s aangelegd had voor onze post.

Dankzij deze maatregel beschikken we ook nu nog over voldoende PBM’s om de gehele brandweerzone (acht posten) tot op vandaag door deze crisis te loodsen. Het is echter beangstigend te moeten ervaren dat in deze moeilijke tijden de fabrikanten en verkopers van deze beschermingsmiddelen er hun hand niet voor omdraaien om woekerprijzen te vragen aan de hulpdiensten. Dezelfde hulpdiensten die hen zullen moeten helpen als ze ooit zelf hulp nodig hebben.

Op zulke ogenblikken kom je tot de vaststelling dat het beheren van basisgoederen in handen van de overheid moet zijn om kapitalistische reflexen, geld verdienen boven het welzijn van de gemeenschap, te vermijden.”

 

Mieke (begeleidster kinderopvang)
”Niets wat je doet voor kinderen of de samenleving is ooit verspild.”


“In de stedelijke kinderopvang heb ik me heel onbeschermd en onbetekenend gevoeld in deze coronacrisis. De media praten veel over ‘de zorg’ maar nooit met betrekking tot de kinderopvang. We krijgen begrip van familie en vrienden, maar weinig weerklank in de media. Als kinderenbegeleidster de stempel ‘een berekend risico’ krijgen, weegt zwaar op mijn en onze schouders. Dit geeft het gevoel nietsbetekenend te zijn. Het niet verkrijgen van een lagere normbepaling door Kind en Gezin geeft ons sowieso een gevoel van respectloosheid, ten aanzien van in de eerste plaats de kinderen, maar ook van onszelf.

De kinderopvang moest ter beschikking blijven van de ouders en kinderen. Ook voor thuiswerkende ouders die hun kinderen wilden brengen. Weigeren mocht niet van Kind en Gezin. Dus namen we onze verantwoordelijkheid op voor de essentiële beroepen en omdat grootouders een risicogroep zijn. Maar er is veel bezorgdheid over de eigen veiligheid, die van onze kinderen, partner en familie.

De maatregelen zijn heel streng voor burgers. Er wordt geijverd voor beschermingsmiddelen voor de verpleging. In de kinderopvang was er enkel de opdracht om vaak je handen te wassen en het materiaal te reinigen. ‘Social distancing’, afstand nemen van baby’s, peuters (met of zonder verkoudheden) lukt zeer moeilijk of niet in ons beroep, door het fysiek contact tijdens de verzorging en de eetmomenten. Toen de mondmaskers, die voorhanden waren in navolging van de federale richtlijnen, werden weggehaald ten voordele van het ziekenhuispersoneel, was er echt paniek onder de collega’s. Na tussenkomst van ACOD LRB kwamen er gelukkig snel oplossingen. Diverse stadsdiensten en kinderenbegeleiders (ook ikzelf) maakten mondmaskertjes voor onze verschillende locaties.

Op de vraag wie noodopvang nodig had, hielden uiteindelijk meer ouders hun kind(eren) thuis. We werkten om beurten en voelden ons iets veiliger. Maar telkens ik of mijn collega’s een kind verzorgden of eten gaven was er toch de onderliggende angst om besmet of ziek te worden. En toen het bestuur besliste om de opvang te concentreren in een beperkt aantal locaties, was er terug paniek. Opnieuw kwam ACOD LRB tussen. Het bestuur zorgde voor het scheiden van groepen en stuurde maatregelen bij. De onrust ging liggen en we voelden ons gehoord. Toch blijft de stress de overhand nemen want het aantal kinderen loopt terug op en we worden ingezet in andere diensten.

Ik heb veel gehad aan de info die ik als afgevaardigde kreeg van ACOD-LRB zoals de checklist/pamfletten om mee aan de slag te gaan. We werken samen als vakbond met het bestuur aan deze crisis om de leden op de werkvloer alle bescherming te geven en er voor hen te zijn. Ikzelf mocht ook hier ondervinden dat je als afgevaardigde een grote steun bent voor collega’s, simpelweg door te luisteren, gerust te stellen en antwoorden of oplossingen te bieden waar dat kan. De paniek in de eerste weken heeft me wel wat onvoorbereide vakbondsdagen bezorgd in pyjama. Maar: niets wat je doet voor kinderen of de samenleving is ooit verspild.”

 

Sabine (sociaal assistente)
“Na corona zal de samenleving moeten genezen.”


“Wat mij heel erg getroffen heeft de voorbije weken is de flexibiliteit en creativiteit van onze stedelijke organisatie. Mijn dienst ondersteunt het vrijwilligerswerk in onze stad. Op 24 uur stond het platform 'Antwerpen helpt' op poten voor wie hulp nodig heeft en wie hulp wil bieden in de coronacrisis. Op 24 uur ging een nieuwe locatie voor daklozenopvang open. Op twee dagen tijd werden vijf medische triageposten opgericht en bemand. De sociale centra en stadsloketten gooiden hun werking volledig om zodat ze op een veilige manier openblijven voor de noodzakelijke dienstverlening.

De huidige situatie toont hoe waardevol de publieke diensten zijn. Na corona zal de samenleving moeten genezen. Niet alleen van de gevolgen van het virus. Maar misschien nog meer van het overheersende economische denken van de voorbije 25 jaar. Zien we vandaag duidelijker wat echt telt? Ik hoop het.”

 

Stijn (cateringplanner)
“Aan het einde van de dag zijn we op maar voldaan voor de klanten die we konden helpen.”


“In onze administratie klantenbeheer van de centrale keuken van het OCMW Brugge kregen de vier medewerkers de mogelijkheid om van thuis uit te werken. We zitten met vier in een bureau op een oppervlakte geschikt voor twee medewerkers, waardoor we niet volledig kunnen beschikken over de afstand die ons opgelegd wordt.

Sinds de afspraken en de lichte vorm van lock-down worden we ook geconfronteerd met enorm veel nieuwe aanvragen, wat de werkdruk heel wat verhoogt. Aan het einde van de dag zijn we op maar voldaan ten aanzien van de klanten die we konden helpen. Voor ons is het ook zeer moeilijk om ons veilig te voelen. We komen nog in contact met de vele medewerkers die zelf met klanten in contact komen, zoals de chauffeurs, koks, keukenmedewerkers en medewerkers van het managementteam.”

 

Tom (wijkinspecteur)
“Hopelijk wordt dit ooit gewaardeerd door de overheid”


“Als wijkinspecteur werken in tijden van corona is niet normaal. Het is namelijk onze taak om zo dicht mogelijk bij de burger te staan en laat dit nu dat zijn wat niet meer mag. Op welke veilige manier kan je huisbezoeken of controles op woonst doen? Een constante druk die je ervaart in je werk: deurklinken die je vastneemt, collega's die minder zorgzaam met de maatregelen omgaan, plots iemand die hoest, tientallen keren per dag handen wassen... Al deze zaken zorgen ervoor dat er een voortdurende spanning en ongerustheid heerst.

Zelf hebben wij één mondmasker in gebruik. Zodra we dit gebruikt hebben moet dit weggegooid worden. Uiteraard zijn we gemotiveerd om onze taken zo goed mogelijk uit te voeren, maar deze situatie maakt het ons wel heel moeilijk. Ons takenpakket is veranderd in die zin dat kantschriften, verhoren en apo's moeten blijven liggen, maar zo zullen we na deze crisis weer extra werk hebben. Dat zorgt voor emotionele druk omdat wij nu een berg werk genereren.

En ja, blijven werken is goed, maar velen van ons hebben ook schoolgaande kinderen die nu thuis zitten. Dit is absoluut niet evident om te combineren. Hopelijk wordt dit ooit gewaardeerd door de overheid. Of wordt de politie enkel gewaardeerd in tijden van crisis...?”