De Lijn: wanneer stopt besparingsretoriek van Vlaamse regering?
Traditioneel bij het begin van het schooljaar pakken diverse ministers van zowel de federale als Vlaamse regering uit met allerlei goednieuwsshows. Het contrast met de realiteit bij het openbaar vervoer in Vlaanderen kan niet groter zijn. Erger nog, de Vlaamse minister van mobiliteit kon al brokken beginnen lijmen nog voor het werkjaar echt van start ging. Eén conclusie kunnen we intussen allemaal trekken: niemand kan zich hier nog uitkletsen.
De poging van De Lijn tot ‘damage control’ bij de publieke opinie wordt zelfs door de mainstream media niet meer als geloofwaardig beschouwd. Hoe kan het ook anders wanneer alle trouwe reizigers van De Lijn (waarvoor dank!) onze vervoersmaatschappij van een bloeiend bedrijf tot een schim van zichzelf hebben zien vervagen?
Trein Tram Bus trekt gefundeerd aan de alarmbel. Vele medewerkers bij De Lijn, van chauffeurs tot bedienden, zien met lede ogen aan hoe men steeds verder gaat in het aanvaarden en normaliseren van de precaire toestand waarin De Lijn zich bevindt. De gewenning is stilletjes binnengeslopen. De tijden dat men moord en brand schreeuwde wanneer één rit niet gereden werd, liggen ver achter ons.
De economisering van drie opeenvolgende legislaturen liegt er niet om: De Lijn is kapot bespaard. En binnen een slecht kader worden nu eenmaal sneller slechte beslissingen genomen. De performantie waar alle bedrijven graag mee uitpakken, is samen met de nodige middelen vertrokken. Dat De Lijn zo lang het hoofd boven water houdt, is een mirakel, mogelijk tegen alle verwachtingen van bepaalde strekkingen in de centrumrechtse regering.
Een ding is zeker, het personeelsbestand van De Lijn blijkt opgebouwd te zijn uit harde werkers. Telkens opnieuw staan zij voor pittige uitdagingen (lees: besparingen), gedreven door een tekort aan exploitatiemiddelen, die De Lijn doen daveren op haar grondvesten. In het begin werd nog zachtjes bezuinigd, maar inmiddels blijven de naschokken aldoor voelbaar tot aan de volgende grote beving. Het zijn steevast onze technici, bedienden en chauffeurs op het veld, die het huis rechthouden.
Men zou op zijn minst verwachten dat dit alles gebeurt in een sfeer van sociale vrede. De Lijn vindt naar eigen zeggen communicatie essentieel en toch speelt ze het klaar om er intern een puinhoop van te maken.
In het bijzonder de houding tegenover de sociale partners valt te betreuren. Hoezeer ook wij pleiten voor voldoende middelen en een sterk openbaar vervoer. In dat opzicht zijn wij dus zeker geen tegenstanders. Het management is van mening dat het niet alles moet doorspreken met de vakbonden, maar dan kan het niet verbaasd zijn wanneer wij eveneens eenzijdig reageren.
Voor ons ligt de kracht net in het nemen van beslissingen in overleg en consensus, wij bewijzen dagelijks dat dit werkt, denk bijvoorbeeld aan het dossier basisbereikbaarheid. Echter, als de directie dit niet meer nodig acht, zal zij nog voor hete vuren komen te staan in de nabije toekomst.
Stan Reusen