Beleidsverklaring minister Jan Jambon: over veiligheid, politie en Binnenlandse Zaken

Op 24 november 2014 stelde minister Jan Jambon zijn beleidsnota inzake veiligheid, politie en Binnenlandse Zaken voor in de Kamer van volksvertegenwoordigers. De beleidsnota herhaalt in wezen het federaal regeerakkoord zonder bijkomende details te geven. Belangrijk is dat voor het eerst in de geschiedenis een minister voor Veiligheid is aangeduid. Het opzet van deze aanduiding is om tot een bundeling van krachten te komen op het gebied van politionele en civiele veiligheidsvoorzieningen.

Buiten het gegeven dat de minister ervan uitgaat dat een veiligheidsbeleid niet alleen nood heeft aan repressie, maar ook aan preventie, vallen er ons nog een paar andere dingen op in deze nota. De stellingname dat de continue veranderingen en uitdagingen in het veiligheidslandschap een dynamische organisatie vergen, bijvoorbeeld. Volgens de minister moet deze dynamiek tot stand komen door efficiëntiewinsten, gerealiseerd door middel van een rationeler gebruik van middelen en samenwerking met andere partners.
De minister gaat ervan uit dat veiligheid een gedeelde verantwoordelijkheid is, waarbij er een rol is weggelegd voor zowel publieke als private actoren, waarmee hij de deur openzet voor de verdere privatisering van onze veiligheidsdiensten. Dat dit zal leiden tot wijziging van de Wet Tobback op de veiligheidsdiensten van 1990, is zo klaar als een klontje.

Politionele veiligheid

De politie wordt gezien als één van de belangrijkste actoren in het veiligheidsbeleid. De filosofie van de gemeenschapsgerichte politie zal behouden worden. De rol van de wijkpolitie zal binnen dit kader versterkt worden. Het objectief blijft ‘meer blauw op straat’. Er zal worden gestreefd om nog meer blauw op straat te krijgen. Hiertoe zal het kerntakendebat voortgezet worden. Waakzaamheid zal hier geboden zijn, omdat een privatisering van politietaken zal worden nagestreefd.
Een wijziging van het statuut van het politiepersoneel wordt aangekondigd. Deze wijziging zal slechts plaatsvinden na voorafgaand overleg met zowel de vakbonden als met de
politieoversten en -overheden. Hierbij wordt gedacht aan het tuchtstatuut, de evaluatieprocedure, de functionele verloning, de mobiliteit, het klokkenluiderstatuut. We stellen vast dat het hier gaat om punten die bij de vorige minister van Binnenlandse Zaken door de vakbonden werden afgeblokt. Als men dezelfde voorstellen opnieuw op tafel legt, zullen we die zeker afwijzen.
In een beginfase wordt echter een grote prioriteit gegeven aan het vinden van een oplossing voor het pensioendossier in overeenstemming met het regeerakkoord. Ofschoon de minister al van bij het begin van zijn mandaat weet dat dit onaanvaardbaar is voor de vakbonden, blijft hij dit aanhouden. Momenteel (deze tekst is geschreven begin december 2014) zit alles muurvast en wordt er zelfs niet meer onderhandeld.
De politieopleiding dient van een hoogstaand niveau te zijn. Mooie woorden! De praktijk lijkt echter anders te zullen uitdraaien. De begroting, die ondertussen werd ingediend in het parlement, stelt een vermindering van de subsidies aan de diverse scholen voor met maar liefst 20%. Dit zal zeker de kwaliteit van de opleidingen in gevaar brengen.
Wat de rekrutering van nieuwe aspiranten betreft, kunnen we ook al stellen dat de voorziene aantallen in 2015 drastisch zullen worden verminderd. Langer werken zal zijn gevolgen hebben voor de jeugd.
De werking van zowel de federale als de lokale politie dient verder te worden geoptimaliseerd.
De infrastructuur van de federale politie zal worden gerationaliseerd door een vermindering van het aantal gebouwen. Hoe men dit zal doen, is niet duidelijk. Nu al kampt men met plaatsgebrek, waardoor het personeel in erbarmelijke omstandigheden moet werken.
Voor de lokale politie zal samenwerking en schaalvergroting verder worden aangemoedigd en ondersteund. Ook hier realiseren we ons dat de lokale politie minder subsidies zal ontvangen voor haar werking zoals blijkt uit de ingediende begroting.
Het is meer dan duidelijk dat de minister van Binnenlandse Zaken een beleid zal voeren waarbij de veiligheid van de burger meer en meer in handen zal komen van privé-initiatieven. Waakzaamheid is dan ook geboden.

Civiele veiligheid

Binnen deze bestuursperiode vindt de finalisering van de brandweerhervorming plaats. Dienaangaande zal er een begeleidingscommissie ingeschakeld worden om het hervormingsproces op te volgen en te evalueren. Belangrijk gegeven hierbij is dat de inspanningen inzake financiering van de hervorming aangegaan door de vorige regering zullen worden voortgezet…
De minister wil de aandacht vestigen op de vrijwilligers, waarbij hij onder meer denkt aan het uitwerken van een aangepaste vorming en opleiding. Dit is de omgekeerde wereld. Door hun minimale operationele inzet bij interventies zijn het immers net deze vrijwilligers, die ter compensatie van hun gelimiteerde inzet, behoefte hebben aan meer opleiding.
Inzake de wedertewerkstelling van militairen bij de brandweerkorpsen, hebben we ook onze bedenkingen. Gaat hij ook daar de opleiding faciliteren? Krijgen we ook daar tweederangs pompiers? Gaat dit de meest adequate hulpverlening zijn die in de wet van 2007 breed wordt uitgesmeerd?
Ook op het vlak van samenwerking tussen brandweer en civiele bescherming zal er initiatief worden genomen. Zo zal een gedeelte van de basisopleiding gemeenschappelijk worden. Was het hierbij niet beter geweest om over te gaan tot een daadwerkelijke incorporatie van de Civiele Bescherming in de brandweerdiensten?
Positief is dat er in de toekomst, zoals voorzien in het regeerakkoord, bijkomend zal geïnvesteerd worden in de kwaliteit van de behandeling van de noodoproepen via het unieke nummer 112.
Dat men het radiocommunicatienetwerk, dat functioneel moet zijn voor alle hulpdiensten, onderwerpt aan een benchmark en desgevallend een marktbevraging, kan enkel maar positief beoordeeld worden. Over de werking van het huidige netwerk ASTRID stellen we ons immers al heel lang vragen.

Radicalisering

De aanpak van de radicalisering is voor deze regering een topprioriteit in het veiligheidsbeleid. Daar kunnen we niets op tegen hebben. Dat de lokale besturen hierin een regisseursrol te spelen hebben, is beslist ook geen probleem. De financiering van deze rol via pilootprojecten, een gegeven dat ook weer door de vorige regering werd opgestart, roept wel vragen op. Men voorziet structurele impulsen. Betekent dit dat de gemeenten voor de grootste kosten moeten opdraaien? Andermaal komt dit bij ons over als opdrachten van de federale overheid inzake veiligheid die worden doorgeschoven naar het lokale niveau zonder dat hier financiële middelen tegenover staan.

Verdere modernisering van de diensten Instellingen en Bevolking

In het kader van een betere dienstverlening aan de burger zal de minister een initiatief nemen inzake de betere beveiliging van de elektronische identiteitskaart en de creatie via een proefproject van het e-loket. Ook hier gaat het om proefprojecten en het voortzetten van het beleid van de vorige regering. En ook hier weer de vraag: wie financiert dit?

Besluit

Het is overduidelijk dat, maar dit wisten we al na kennisname van het federaal regeerakkoord, er weinig nieuws onder de zon is. Tijdens de vorige regering opgestarte initiatieven worden voortgezet zonder bijkomende financiering. Geen nieuwe elementen, onduidelijkheid over datgene wat ze willen veranderen.
ACOD LRB zal heel aandachtig de uitvoering van deze beleidsnota opvolgen. Een kerntakendebat inzake de veiligheidsdiensten, de privatisering hiervan, aanpassingen van het statuut van het personeel, de kwaliteit van de civiele dienstverlening,… Als sector zullen we meer dan ooit aandachtig moeten zijn om desgevallend op een gepaste manier te reageren.

Mil Luyten, Eric Picqueur