Betaalpolitie? Nooit!

 


Op 26 april kwamen de vier representatieve vakbonden aan het woord in de Kamercommissie Binnenlandse Zaken over de herziening van de financiering van de politie. Betaalpolitie? Wat is me dat! Herverdelen met gesloten beurs is geen oplossing.


Er is een debat gaande over de herziening van de financiering van de politie. Politiewerk is nu eenmaal duurder geworden. De vraag luidt zoals altijd: “Wie zal wat betalen?” De ACOD is duidelijk: het heeft geen zin enkel de zogenaamde KUL-norm (de theoretische lokale politiecapaciteit van een gemeente) te herzien als de financieringsenveloppe niet aangepast wordt. Met een gesloten enveloppe zou dit immers enkel betekenen dat de zones die nu wel een redelijk budget krijgen zouden moeten besparen en andere zones die nu veel te weinig krijgen nog steeds te kort zouden hebben.


Andere tijden


In de 20 jaar na het ontwikkelen van de KUL-norm is de politie zodanig geëvolueerd dat er nu veel meer technische middelen en ICT ondersteuning nodig zijn dan bij de oprichting van de geïntegreerde politie, toen een proces-verbaal nog manueel getypt werd. Toen de politiemensen nog geen kogelwerend vest droegen en er nog geen sprake was van beveiliging van politiegebouwen tegen terreurdreigingen.

Anno 2022 kan een politie-inspecteur niet meer werken zonder de moderne middelen. Smartphones waarmee ter plekke databases kunnen geraadpleegd worden. Computers met printers in de voertuigen direct een pv op te stellen en een attest mee te geven aan de mensen die om hulp vroegen. Bodycams, stroomstootwapens, drones: allemaal technologie die helpt om weerwerk te kunnen bieden aan criminelen die vaak over nog meer gesofisticeerde middelen beschikken. Noodzakelijke, maar dure middelen die maken dat politiewerk vandaag nu eenmaal veel meer kost dan 20 jaar geleden.

De politiek zegt dus op zoek te zijn naar antwoorden op deze malaise. Elke partij brengt haar eigen ideeën naar voor, het ene al (on)realistischer dan het andere. Tijdens deze commissie stelde de N-VA de vraag hoe de vakbonden staan tegenover een ‘betaalpolitie’. Terwijl de andere vakbonden zeer verontrustende antwoorden gaven, liet de ACOD zeer klaar en overtuigd horen nooit te zullen instemmen met een betaalpolitie. Maar ook op de tussentijdse evaluatie van de Staten-Generaal die door de minister van Binnenlandse Zaken in het leven werd geroepen om te onderzoeken hoe de politie van morgen vorm moet krijgen, dook het woord ‘betaalpolitie’ weer op.


Klant-leverancier


Betaalpolitie? Het zou enkel gaan over evenementen en de inzet van de politie die daarbij hoort. Dat is volgens ons geen goed idee omdat het enkel zou leiden tot een betere politiebescherming voor wie het kan betalen. Maar niet alleen dat, het is eigenlijk ook vragen naar corruptie. Hoe kan een korpschef iets weigeren aan een persoon of organisatie die jaarlijks heel wat geld neertelt om van politiediensten te kunnen genieten? Geld dat natuurlijk welkom zal zijn om de te krappe budgetten aan te vullen. Er ontstaat dan immers een soort relatie van klant en leverancier. Dat zou de deur openzetten voor vragen van mensen met geld om harder of net minder hard op te treden tegen bepaalde fenomenen.

Er zijn nog geen concrete voorstellen, maar sommigen zien wel een mogelijkheid om met de betaalpolitie  een deel van de financiële problemen bij de politie op te lossen. Je zou kunnen denken dat het rechtvaardig is dat de grote voetbalploegen dan maar moeten betalen voor de inzet die nodig is bij de matchen. Maar de kost zal vermoedelijk snel doorgerekend worden aan zij die naar het voetbal willen gaan kijken. Dat kan niet de bedoeling zijn. We vrezen daarnaast ook dat heel wat kleinere organisaties zullen afhaken als ze de kosten van de politie moeten betalen met de inkomsten van hun evenement. Ook grotere gratis festivals zouden dan wel eens niet meer gratis kunnen zijn. Voor ons moet elke organisatie, hoe klein ook, haar evenementen kunnen organiseren. Als de extra kosten doorgerekend worden aan de gebruiker zal dat het einde betekenen voor veel mooie initiatieven.

 

Luc Breugelmans